De woorden liggen gedichtsgewijs in mij; ze sluimeren. Ik stoot ze aan: “Hé, wakker worden,
woorden! Horen jullie? - de luit klinkt al…
Jullie zijn wakker?! Mooi zo, sta maar op, stroom maar, vloei maar...”
Daar stromen de wakkere woorden. Ze vloeien vanuit mijn lijf naar buiten, arm in arm met de
klanken van de luit.